zaterdag 7 juni 2008

McJob

Ik werk nog op zo’n school waar van oudsher alles onderling geregeld werd. De interieurverzorgsters waren in dienst van het bestuur, het bestuur zelf bestond nog uit de notabelen van het dorp (inclusief mijnheer pastoor), de dagelijkse was werd gedaan door enkele oma’s van de leerlingen, de tuin werd geharkt door de aanverwante opa’s en de vaders en moeders waren geregeld van de partij bij uitstapjes, excursies, knutsel- en spelletjesdagen en wat al niet meer zij.
Verjaardagsmutsen ten behoeve van de kinderen werden routinematig iedere dinsdag door enkele hand- en spanmoeders gedaan en tijdens het werken waren OP-ers en OOP-ers niet te beroerd wat extra tijd te steken in het reilen en zeilen van de schoolorganisatie. Met liefde werden gebouw, kinderen, cultuur en elkaar gekoesterd.
Het heeft een hoog dagboek-van-een-herdershond-gehalte, zoals een vriend van mij ooit eens de onderwijscultuur in deze regionen omschreef.

Met lichte paniek in de ogen kwamen ze achter elkaar mijn kantoor binnen stuiven. De conciërges, de poetsvrouwen en de administratief medewerker. Ze waren te gast geweest bij een bijeenkomst voor onderwijs ondersteunend personeel en hadden gehoord dat ook zij een portfolio konden gaan opstellen. Gewapend met een dikke map en een lijst van competenties, werd mij vriendelijk verzocht om een beeld te schetsen (schriftelijk dan wel) vanuit mijn standpunt als leidinggevende, van het niveau van de competenties.
Oh ja, dat moest wel snel gebeuren, want uiterlijk halverwege volgende week moest hun map ingevuld en wel afgeleverd worden aan de assessor. Anders waren we niet op tijd.
Op mijn vraag: “Op tijd? Waarvoor..?”, werd iets gemompeld over Europese subsidietrajecten, deadlines en projectgeld en werden de door mij geachte lijsten één voor één op tafel gedropt.
Zes lijsten, met een bulk aan omschrijvingen die ik, eerlijk en wel, binnen 4 dagen gereed moest hebben. Geen probleem.

Het EVC traject, zo heet het. Een traject voor OOP-ers om, geheel in de stijl van deze tijd, bewijzen aan te kunnen leveren voor hun competent-zijn. Niks nieuws, met leerkrachten zijn we al een tijdje aan het worstelen, maar ook dit echelon is in de greep gekomen van metingen, bekwaamheidseisen, competentiegericht werken en leren. En vooral: doe waar je goed in bent en wat je leuk vindt. En uiteraard zijn wij, schoolleiders, daar mede verantwoordelijk voor.
Toegegeven, ik heb wat moeite om die oudere poetsvrouw te moeten beoordelen op haar sociale competenties. Zeker wanneer zij met de voeten op een bureau uitgebreid zit te kletsen met haar poetscollegaatjes, want ze moet nu écht even een pauze hebben. En als zij mij dan ook nog aangeeft dat ze eigenlijk wel “iets in de kinderopvang” wil gaan doen, dan doemt bij mij het beeld op van die ene middag dat zij, de school ging net uit, over het kleuterplein fietste en op een haar na met haar voorwiel enkele kinderen miste. Als ze gevallen zouden zijn, had zij ze waarschijnlijk opgevangen. Dat zal ze wel bedoeld hebben.
Het zijn de ‘Mcjobs’ van de organisatie, die aan de onderkant bungelen en waarvan niemand eigenlijk echte toegevoegde waarde wil zien. Zij die het doen vaak ook niet.
En hoewel zij uitstervende zijn, is er toch wel wat voor te zeggen. Nou hoeft voor mij de dagelijkse was niet meteen weer naar de overbuurvrouw, maar ergens is die mate van betrokkenheid zo afkeuringswaardig nog niet. Ze zijn toch onderdeel van het systeem en verzorgen zeker een mate van sociale samenhang. En die glijdt nu langzaam maar zeker weg.

Geen opmerkingen: