zaterdag 21 juni 2008

Markt


Een lokale stichting die een school in Zuid Oost Azië helpt, was van de week op bezoek om een woordje te doen over hun werk en hoe wij als school daar mee zouden kunnen helpen. “Doelgroepen verbinden” was de leus, een bewonderenswaardig streven.
Bij navraag bleek dat er binnen het (kleine) dorp waar ik werk, nog eens drie andere stichtingen zijn die allemaal nobele doelen nastreven in dat werelddeel aan de andere kant van onze aardbol. Drie.

De dag ervoor zaten we in vergadering met de medewerker kwaliteitszorg. Hij heeft als taak de ontwikkeling van de onderwijskwaliteit van de scholen binnen de stichting te volgen en te ondersteunen. Na een vergadering van bijna twee uur hebben we afspraken gemaakt hoe wij in een aantal plenaire bijeenkomsten een pedagogisch denkmodel gaan inzetten en implementeren in het team.

De bovenschoolse ICT coördinator was een beetje boos, omdat de uitnodiging naar alle leerkrachten niet goed was doorgecommuniceerd. De leerkrachten zouden een demonstratie krijgen van het nieuwe ICT-netwerk en er een beetje mee kunnen oefenen, zodat zij in augustus niet onbeslagen ten ijs komen als de nieuwe apparatuur geïnstalleerd is. Dus maakten we nieuwe afspraken, zodat hij komend schooljaar met het team aan de slag kan.

De projectleider ‘dagarrangementen’ wil graag dat wij onze declarabele uren, de uren die wij besteed hebben aan het ontwikkelen of het denken aan dagarrangementen, verantwoorden in een urenlijst. Op deze manier kan de Europese subsidie dekkend zijn voor het hele project. Daarna wil hij graag met ons aan tafel om te kijken hoe de ontwikkeling van de dagarrangementen nu vorm gaat krijgen en hoe de lijn opvang-onderwijs-sport ingevuld kan worden.

In mijn mailbox staat een uitnodiging van de medewerker personeelszaken om eens bij te praten over de mogelijkheden voor interne mobiliteit en loopbaanbeziningsdagen van het personeel. Ook het competentiegerichte werken van de ondersteuners moeten we niet uit het oog verliezen, dus daar moeten loopbaantrajecten voor ontwikkeld worden.

In samenwerking met twee andere stichtingen is de coördinator cultuureducatie druk bezig om ons team tot een ‘visie op cultuureducatie’ te bewegen. Zij heeft hiervoor een leuke spelvorm (zoals dat hoort bij deze tak van sport) ontdekt en heeft nu twee bijeenkomsten gepland waarin wij ‘aan de slag’ zullen gaan. Uiteindelijk is de bedoeling dat cultuur, kunst en erfgoed een vaste plek krijgen in ons onderwijsaanbod.

Het visiedocument ‘identiteit’, laat op zich wachten. Onze kerkelijk leiders, verenigd in een organisatie die de identiteitsontwikkeling van scholen in onze denominatie op de voet volgt, willen graag weten en zien hoe wij daar vorm aan geven. Meer dan de feestjes en partijen doen we eigenlijk niet, maar de identiteitskwestie moet eens goed doorgelicht worden.

Sinds februari hebben wij een coördinator verkeerseducatie. Ook hij is druk doende zijn werkzaamheden onmisbaar te maken, want verkeersveiligheid is een groot goed en essentieel voor het inzicht van kinderen in onze drukke infrastructuur.

Omdat het aantal kinderen met een rugzak absoluut gezien, op onze school vrij hoog is, is de ‘rugzakcoördinator’ toch twee dagen in de week druk bezig met plannen, bespreken, monitoren, verslaglegging en dossiervoering.
Dat de ‘rugzakkinderen’ ook op onze school een eerlijke (onderwijs-)kans verdienen behoeft geen uitleg. En daarom stuurt en begeleidt hij leerkrachten in het werken met deze doelgroep. Handelingsplannen, procesevaluaties, overleg met ouders en instanties, iedereen wordt er bij betrokken.

Eigenlijk geldt ditzelfde voor de ambulant begeleiders. Zowel die van een expertisecentrum, als de begeleiders die wij vanuit onze eigen ambulante dienst hebben. Hun werk bestaat bij de gratie van de rugzakleerling, dus die verdient álle aandacht die ze maar geven kunnen. In dat proces worden leerkrachten niet gespaard, want niet de leerkracht, maar zij zijn het die de expertise in huis hebben en is hun wil ook wet.

Iedereen die wat doet, wil wat. Of dat nou een goed doel is, of één van die vele specialisten die in en rond de organisatie rondlopen. Al die afzonderlijke instanties en instituten werken en vechten voor hun bestaansrecht, het is narennen en uithollen. Je wordt er doodmoe van en het is nooit af.
Een ‘dynamische’ omgeving wordt het ook wel genoemd. En dat ondernemerschap wordt alleen maar gestimuleerd. Stel je je op als onderwijskundig ondernemer, wordt je bedolven onder de specialisten die allemaal iets van je willen en iets hebben dat je absoluut nog niet had. Het lijkt af en toe wel een markt op woensdag.

Geen opmerkingen: