zaterdag 10 mei 2008

Onthechting


Die 1659 uur per jaar, die wij moeten draaien zijn natuurlijk in arbeidsproductief opzicht een wenkbrauwfronsend verschijnsel. Het is dan ook zeer waarschijnlijk dat iedereen die in het onderwijs werkzaam is op feestjes en verjaardagen steevast te horen krijgt dat het “best een zware baan is, maar wél lekker veel vakantie!”.
En dat is natuurlijk ook zo, laten we elkaar nou niks wijsmaken. Ik ben ook gestopt met uitleggen en beaam zulks alleen nog maar.
Dat geeft rust en gelegenheid om zo af en toe eens goed te kunnen nadenken, of lekker in de zon te zitten. Of allebei.

Het was deze week weer intervisieweek. Al meer dan 10 jaar komen wij een paar keer per jaar met een aantal schoolleiders bijeen om de koppen bij elkaar te steken en de ontwikkelingen in ons vak een stevig door te nemen. In de maand mei gaan we altijd naar het uiterste zuidwesten van ons land, naar de zee. En ook dit jaar was het weer, gezelschap én de onderwerpen weer van een prima kwaliteit.
Dit clubje, we kennen elkaar van de schoolleidersopleiding, 12 jaar geleden, is inmiddels zó hecht en we kennen elkaar al door en door dat we in álle rust en vrijheid onze stellingen poneren, vragen neerleggen en gezamenlijk onderzoeken hoe het toch allemaal zover heeft kunnen komen. In ons vak, wel te verstaan.

Ditmaal was Henk degene die de voorzet gaf. In de aanloop naar een lezing die hij geven gaat tipte hij mij een aardig bakje leesvoer. Ontregelen, van Jos van der Lans.
Anders dan de titel doet vermoeden, gaat het hier niet om een anarchistisch pamflet of een oproep van de vrije radicalen, maar wordt een licht geworpen op de massale hoeveelheid regels, wetten en afspraken die wij hebben opgebouwd en hanteren tot op de dag van vandaag. Hoe het komt dat door de theorie van Carl Rogers, het begin van het einde (?) van het vak van onderwijzer/leraar op gang is gekomen, want in onderwijsland is de professional al sinds begin jaren ’70 de weg kwijt. Door onzekerheid geteisterd banen zij zich een weg door hun school en carriére om dan op 62 jarige leeftijd opgelucht adem te kunnen halen en om te zien. “Ik heb het gered”, klinkt dan op een manier alsof ze na één lange aanloop de sprong over de sloot gewaagd hebben.
Het door ons ontwikkelde bolwerk van besluiten, procedures, afspraken en vooral regels heeft ertoe geleid dat niemand meer iemand om verantwoording vraagt. Recente maatschappelijke gebeurtenissen zijn hiervan het voorbeeld. De afwachtende politieman die, door toedoen van de regels niet mag,kan of durft in te grijpen, terwijl achter een voordeur in het Rotterdamse havengebied hoorbaar iemand afgeslacht wordt. Jeugdhulpverlening die tekort schiet waar dringend ingrijpen gewenst is, of dichter bij huis, de leerkracht die zich krampachtig verantwoord op de vraag “hoe is het met mijn kind?”, met wagonladingen aan toets- en testresultaten en in onnavolgbaar jargon de ouders uitlegt wáár de ontwikkeling op de curve zit.

ONTwikkelen, ONTmoeten, ONTregelen ONTvlechten en ONThechten. We moeten ons ontegenzeggenlijk zien te ontdoen van al onwaarschijnlijk ontmoedigende en onterechte onzin. Regels zijn er om tussen te schrijven.

maandag 5 mei 2008

KUNST


We betalen vanaf deze week een verpakkingstax. Een belasting op de wijze waarop en met welke materialen onze consumptieartikelen verpakt zijn. Plastic verpakkingen zullen hoger belast worden dan papieren of kartonnen. Zal wel met de recyclebaarheid te maken hebben en het moet producenten ontmoedigen “dure” verpakkingen te blijven gebruiken. Maar die producenten verhalen de extra kosten weer op de klant en zo blijft alles in stand.
Je gelooft toch écht niet dat door een dergelijke heffing het productie- en consumptiegedrag veranderen gaat? Ook duurzaamheid is maar tijdelijk en zeker niet goedkoop.

In de Managementteam van april staat een aardige column van Joep Schrijvers, auteur en werkzaam bij De Baak. Schrijvers is een, voor mij, inspirerende managementfilosoof, die met zijn “down to earth” benadering vaak een verrassende invalshoek weet te openen. En het is nog lachen ook.
In mijn queeste naar mijn ambities, ben ik aan het onderzoeken wat voor soort en type werkzaamheden nu bij mij zouden passen. Noem het een loopbaanonderzoekje, zelfassessment, of dito analyse. Ingewikkelde termen voor een proces dat nu eenmaal heel sterk bij mij past. Ik ben constant op zoek naar nieuwe ideeën en nieuwe kansen, vooral in mijn werk. Instappen in lastige klussen is leuk, maar als de tent eenmaal draait mag een ander voor de, ook zo’n managementwoord, borging gaan zorgen.
Vaak heb ik gedacht dat het een grote tekortkoming van mij was, ik bleek niet in staat om langer dan een bepaalde periode bij één werkgever te blijven. Vier of vijf jaar was toch wel het hoogst haalbare. Schuldcomplexen ten spijt, groeide bij mij het besef dat ik gewoonweg niet in staat bleek om ingezette veranderingen en kantelingen te implementeren, checken, bijstellen en vastzetten. En daarin voelde ik mij vaak falen, zeker omdat in het onderwijswereldje de zekerheid en langdurigheid van een vaste aanstelling binnen en op één en dezelfde school of stichting de norm is. Vaak ben ik met scheve ogen aangekeken als ik na zoveel jaar aankondigde weer op zoek te gaan naar iets nieuws, een nieuwe school, een nieuwe omgeving. De laatste jaren ben ik er zelfs niet meer over begonnen, want als je eenmaal je plannen voor vertrek hebt aangekondigd, hebben de meeste mensen al afscheid van je genomen. Sterker nog, er wordt niet meer in je geïnvesteerd (logisch) en er wordt minder met je gecommuniceerd (niet zo logisch).
Dat heeft heel sterk geknaagd aan een stuk zingeving, de zin van het werk en de resultaten ervan. Pas de laatste jaren ben ik dat meer gaan zien en mijn (vermoede) talenten gaan ontwikkelen.

Interimmen.

Zoals Schrijvers in zijn artikel verwoordt, zo ís het inderdaad ook. Voor mij. Het is mijn overtuiging dat iedere manager, leider of medewerker, wie dan ook, voor een bepaalde tijd geschikt en competent is in zijn werk in díe fase van de organisatie en de ontwikkeling ervan.
Vanuit dat standpunt bekeken is iedere functie, taak of rol een interimklus. Het is tijdelijk, ook al duurt ‘íe vijf jaar. Maar we noemen het mobiliteit.

Zo heb ik voor mijzelf ontdekt dat daarin iets ligt dat ook onderwijs ten dienste kan zijn. Hoewel stug en lastig, leerkrachten houden niet zo van snelle, nieuwe ideeën en kantelingen, komen we terecht in een ontwikkelingsstroom die ons zal laten zien dat effectief en efficiënt meebewegen met de maatschappelijke ontwikkelingen een must is. Anders lopen we in ons vak (nog meer) achterstand op. Daar zijn mensen met ideeën voor nodig.
En voor mij? Eindelijk een inzicht gevonden dat richting geeft. Maar daarover een andere keer meer.