zaterdag 19 april 2008

Werelds

Ik moest ’s avonds invallen voor iemand en had de opdracht om álle medezeggenschapsraden, directies, bestuur én algemeen directeur van een kleine scholenstichting in het westen van het land het Hoorns Model te introduceren. Het Hoorns Model is een gevolg, zo zou je kunnen stellen, van de wet wijziging onderwijstijden uit 2006. Een wet die het mogelijk maakt om de onderwijstijden, les- en vakantieroosters beter op “maat” te maken. Zoals tegenwoordig op “maat” maken gevleugelde woorden zijn.
Na mijn inleiding en toelichting, antwoorden op meest heikele vragen, gingen we met de groepen in dialoog. En uit die dialoog kwam een interessant gegeven naar voren, namelijk de vraag of kinderen (met name jonge kinderen) het wel aankunnen om langer dan 880 uur per jaar naar school te gaan.
Er waren ouders en leerkrachten die zich serieus afvroegen of hiermee de kinderen geen leed werd aangedaan.
Nog los van de suggestie die het bij mij opriep dat school een soort straftijd zou zijn, een periode van noodzakelijk kwaad, besefte ik weer eens te meer hoezeer een dergelijke ingreep dicht bij de emotie zit.
Bij ouders, want die hebben allemaal op school gezeten en hebben dientengevolge verstand van onderwijs. Bij leerkrachten, want die zien dat ze de jonge kinderen langer bezig moeten houden (wel anderhalf uur per week langer), de methodes daar niet op ingericht zijn (paniek) en de oudere kinderen zich sneller gaan vervelen, want die gaan evenredig omgekeerd korter naar school.

Bestuur en directies hielden zich in deze ietwat afzijdig, want zij zien de voordelen. Minder compensatievervanging, eenvoudiger vakantierooster en meer mogelijkheden voor gerichte inzet van personeel. Bovendien zaten zij waarschijnlijk met hun gedachten bij de Cao-onderhandelingen, die als het goed is hen een maandelijkse toelage opleveren gaat. De vakanties waren al gepland.

Vorige week zat ik bij een workshop over ICT in ons onderwijs. Een heel algemeen verhaal met allerlei statistieken en cijfers die aantoonden dat onderwijs in de hele digitale revolutie erg achteraan hobbelt en de slag maar niet maken kan. Of wil.
Dat dit voortkomt uit de persoonlijke competenties, interesses en vaardigheden van de individuele leerkracht behoeft geen betoog, maar dat dit ernstige consequenties hebben kan in aanbod en begeleiding van kinderen is wel degelijk een aandachtspunt!
Onze workshopleider schetste ons een beeld. Het beeld van het kind in zijn of haar situatie, waar het na schooltijd naar huis gaat. Op school braaf de rijtjes geoefend op de computer en eenmaal thuisgekomen naar de kamer om daar in te loggen in Hyves of weet ik veel wat voor vriendensite. Want dáár speelt het zich af, hield hij ons voor. Niet buiten, in de speeltuin of bij het buurjongetje, dáár, achter dat beeldscherm dát is hun wereld. En dat houden ze uren vol.

En het lijkt steeds meer of de grote mensen zich tegen dit soort ontwikkelingen verzetten. Of het nou 940 uur naar school gaan is als vierjarige, tijdens een Hyvesontmoeting terecht komen op een obscure site, de godsganse dag binnen zitten en te dik worden, we vinden het allemaal steeds zorgelijker worden.
En dan kan men in de media stellen dat onderwijs de weg kwijt is, met allerlei conceptvormingen, profilering en heuse concurrentiestrijd aangaan met elkaar, maar dat komt toch omdat we onze eigen normen een beetje kwijt zijn. Natuurlijk, opvoeden is normatief, maar dan moet je je eigen normen wél scherp kennen. Kinderen moeten deze wereld toch íngeleid worden? Dat is toch onze taak?
Een wereld die wij overigens zélf zo gemaakt hebben, toch?

vandenBerg

Geen opmerkingen: