Wie bepaalt nu eigenlijk wat goed is voor onze kinderen? Doen wij dat, de volwassen wereld, of doen zij dat zelf? Is het een combinatie van beide vragen en zo ja, wat is leidend?
Wordt het tijd om ons concept ‘school’ te gaan herzien?
Je zou het denken, want her en der ontstaan allerlei ‘nieuwe’ schoolvormen, iederwijs, leonardo, sterrenschool, noem ze maar op.
Maar telkens lijkt het alsof de kern niet geraakt wordt.
Ik was vorige week aan het werk met een schoolteam en tijdens een plenaire discussie vroeg ik hen naar één van de kernwaarden van waaruit zij hun werk doen.
“Voor mij is van belang dat ouders en kinderen mij vertrouwen”, gaf één van de leerkrachten aan.
Dat is een mooi uitgangspunt, beaamde ik en vroeg naar de wederkerigheid hierin.
“Wederkerigheid?’, antwoordde hij. “Ja”, zei ik, “waar zit het onvoorwaardelijke vertrouwen dat jij als professional hebt in de ouders én het kind?”.
Er ontstond enige commotie, want de vertrouwensvraag was nooit expliciet aan de orde geweest. Men vond dat de ouders en het kind er maar van uit moesten gaan dat dat wat de school deed, ook goed voor hen was.
Maar het uitgangspunt is voor mij duidelijk. Onvoorwaardelijk vertrouwen in elkaar, leerkracht, schoolleider, kind en ouder en aan de slag. Onvoorwaardelijk vertrouwen tot het tegendeel bewezen is.
Mijn zoon, hij wordt straks 16, sprak ik gisteren aan de telefoon. Hij zit niet zo lekker in zijn vel momenteel en zit in een moeilijke fase op school. Hij heeft het idee dat hij er niet zo bij hoort en het gevoel dat hij niet opgemerkt wordt. Niet door zijn klasgenootjes, niet door de docenten.
“Weet je, pap”, sprak hij,”ik geloof wel dat die mensen die doorgeleerd hebben veel kennis hebben. Dat willen ze mij steeds maar weer laten zien, door te vertellen hoeveel ze wel niet weten. Maar ik wil geen leraar die steeds laat zien hoeveel hij weet. Ik wil een leraar die míj kent, die wil weten wie ik ben en hoe doe en leer”.
Stil en trots staarde ik voor me uit. Ze weten écht wel wat het beste voor ze is, hoor. Die kinderen.
Wordt het tijd om ons concept ‘school’ te gaan herzien?
Je zou het denken, want her en der ontstaan allerlei ‘nieuwe’ schoolvormen, iederwijs, leonardo, sterrenschool, noem ze maar op.
Maar telkens lijkt het alsof de kern niet geraakt wordt.
Ik was vorige week aan het werk met een schoolteam en tijdens een plenaire discussie vroeg ik hen naar één van de kernwaarden van waaruit zij hun werk doen.
“Voor mij is van belang dat ouders en kinderen mij vertrouwen”, gaf één van de leerkrachten aan.
Dat is een mooi uitgangspunt, beaamde ik en vroeg naar de wederkerigheid hierin.
“Wederkerigheid?’, antwoordde hij. “Ja”, zei ik, “waar zit het onvoorwaardelijke vertrouwen dat jij als professional hebt in de ouders én het kind?”.
Er ontstond enige commotie, want de vertrouwensvraag was nooit expliciet aan de orde geweest. Men vond dat de ouders en het kind er maar van uit moesten gaan dat dat wat de school deed, ook goed voor hen was.
Maar het uitgangspunt is voor mij duidelijk. Onvoorwaardelijk vertrouwen in elkaar, leerkracht, schoolleider, kind en ouder en aan de slag. Onvoorwaardelijk vertrouwen tot het tegendeel bewezen is.
Mijn zoon, hij wordt straks 16, sprak ik gisteren aan de telefoon. Hij zit niet zo lekker in zijn vel momenteel en zit in een moeilijke fase op school. Hij heeft het idee dat hij er niet zo bij hoort en het gevoel dat hij niet opgemerkt wordt. Niet door zijn klasgenootjes, niet door de docenten.
“Weet je, pap”, sprak hij,”ik geloof wel dat die mensen die doorgeleerd hebben veel kennis hebben. Dat willen ze mij steeds maar weer laten zien, door te vertellen hoeveel ze wel niet weten. Maar ik wil geen leraar die steeds laat zien hoeveel hij weet. Ik wil een leraar die míj kent, die wil weten wie ik ben en hoe doe en leer”.
Stil en trots staarde ik voor me uit. Ze weten écht wel wat het beste voor ze is, hoor. Die kinderen.