zondag 31 augustus 2008

Fabriek



Bij ons in de omgeving is een nieuw initiatief geopend met de originele naam: De Fabriek. Dit initiatief voorziet in dagvoorzieningsactiviteiten voor ouderen (thuiszorg) en mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking.
Vanaf volgende week trekt daar ook de kinder- en naschoolse opvang bij in, om de hele range van mogelijkheden compleet te maken.
Daar komt dan nog bij dat er een café achtige gelegenheid zal zijn, een conferentiezaal en er worden allerlei cursussen op gebied van koken, schilderen en andere creatieve uitingsvormen gegeven. Binnen in een grote hal staat een reusachtige binnenspeeltuin en ook op het educatieve vlak zijn er mogelijkheden. Je kun er een kleine verkeerstuin inrichten, maar ook deelnemen aan de workshops.


Die workshops worden begeleid door de deelnemers van de thuiszorg of door de minder bedeelde medemens. Op deze manier ontmoet jong oud, beperkt gezond, klein en groot elkaar op een bijzondere manier.
Natuurlijk. Het idee is niet uniek, wel bijzonder. Maar het meest bijzondere eraan voor mij is dat dit is opgezet door een ondernemer in hart en nieren. Een man die zijn wortels in de autobranche heeft, en decennialang voor keihard commercieel succes is gegaan.
Hij heeft moeite genomen zich te verdiepen in maatschappelijk ondernemen en nu, na ruim 4 jaar van hard werken en voorbereiden, heeft hij het zover gebracht. Die droom die staat.


En ja, er zal geld mee verdiend moeten worden, het moet exploitabel zijn en blijven, maar financieel gewin is niet het eerste. Dit initiatief moet naam krijgen, een naam waarvan duidelijk wordt dat het hele leven één doorgaande lijn is en door álle lagen heen gaat.

Samen wordt het beter.

vrijdag 8 augustus 2008

Op maat

Vandaag ben ik bezig geweest met een stukje voorbereiding. Voorbereiding van wat Passend Onderwijs heten gaat en wat wij daar als school mee te maken zullen krijgen.
Toeval wil dat ik ook kennis heb mogen maken met een prachtig simulatietool, dat je als team in staat stelt om uit te vogelen waar je als schoolorganisatie nu precies staat in de specifieke zorg voor de leerling.

Die tool, Kind op de Gang © genaamd, brengt inzicht in de specifieke competenties en vaardigheden van iedere afzonderlijke onderwijsprofessional en van het team als geheel. In een dag heb je inzicht in wat je wel en wat je (nog) niet kunt als school.

Allemaal prachtig natuurlijk. Passend Onderwijs, zorgplicht, geen uitval meer, álle kinderen een kans in het maatschappelijke leven, en met zijn allen een diploma vóór je 23e.
Het werken met Kind op de Gang ©, Passend Onderwijs, verbeteren van de zorgstructuur in de school, vereist natuurlijk meer dan een studiedag of een gelezen boek.
Het vraagt samenwerking, openheid en kwetsbaarheid. Want laat maar zien wat jij denkt wel te kunnen en vooral, wat niet. Geef maar aan wat jij, de onderwijsprofessional, dan nodig hebt om dat te leren, te weten en te handelen, zodat je beter in staat bent om álle kinderen het juiste aanbod te geven.

En aan de andere kant willen we graag dat het kennisniveau opgeschroefd wordt, moeten Cito eindresultaten in de marge scoren die “van de omgeving verwacht mogen worden’. Maar hoe dan? Hoe als je aan de ene kant wilt dat het reguliere onderwijs voor álle kinderen haalbaar moet zijn, maar aan de andere kant de wens uit om de gemiddelde kennisscores te verhogen? Ik kan me er wel iets bij voorstellen, maar ik zie in ons veld de versnippering toenemen. De verdichting op de S(B)O scholen, scholen voor hoogbegaafden, ondersteuningsklasjes, een begeleider voor dit en een begeleider voor dat. Is dat de zorg op maat? Of is dat de zorg opmaat?

zondag 3 augustus 2008

Alpo


Alpo. Het woord klinkt als een nieuw 30+ kaasje, zo eentje in stukjes gesneden met een handig uitlekbakje. Of is het een nieuw model Nissan, of Audi. Het kan ook een vakantiebestemming zijn.
Ik zal nog moeten wennen aan het woord, de afkorting. Academische Lerarenopleiding Primair Onderwijs. De redder in nood.

Veel jonge mensen met de ambitie om in het PO te gaan werken haken blijkbaar af, omdat het niveau van de huidige Pabo te licht, te laag en te makkelijk zou zijn.
Om dat nog eens te onderstrepen las ik een bericht dat het basisonderwijs nog slechter in het geven van rekenen is, dan in het onderwijzen van taal. Met name in Noord Holland zou het rekenniveau van de kinderen beneden de maat zijn.
En daar waar het wel van voldoende niveau zou zijn, staan voornamelijk oudere mannen voor een klas.

En zo is het cirkeltje weer rond. We moeten iets doen aan onze kenniseconomie, de scholen moeten meer kennisoverdracht verzorgen (en dat kunnen alleen de oudere mannen), mannen zijn meer gericht op kennis (er zijn geen mannen meer te bekennen in het basisonderwijs), dus maken we een “wetenschappelijke” Pabo, waardoor mannen deze opleiding zullen doen en het basisonderwijs naar het veronderstelde niveau geduwd zal worden.

Collins(2002) meldt: “eerst wie en dan wat”. Het zoeken van mensen is niet zo’n probleem. Het vinden van de juiste mensen, dáár gaat het om. Fullan (2001) heeft het over kenniscreatie. Er is veel stilzwijgende kennis aanwezig. Kennis die wél aanwezig is, maar niet gedeeld wordt, die komt pas aan de oppervlakte als de mensen in een organisatie zich gewaardeerd voelen en kunnen waarderen.
Daarbij, zo stelt hij, is het aanleggen van directe relaties ten behoeve van die kenniscreatie, van essentieel belang.

Ik denk dat het niet zozeer van belang is een wetenschappelijke opleiding in te richten, maar veel meer te richten op wat de huidige professionals nu écht belangrijk vinden. Dat zij niet gehoord worden in deze hele procesgang en impliciet afgeschilderd worden als ‘kenniskneuzen’, waarbij onze oudere, mannelijke collega’s een aai over de bol krijgen, doet afbreuk aan de welwillendheid, bereidheid en motivatie van complete onderwijsteams.

Iedere onderwijsprofessional zou minimaal één dag in de week moeten kunnen besteden aan het eigen leerproces en dat van de organisatie, Reflecteren op eigen waarden en (morele) doelen, in gesprek gaan met elkaar en vragen stellen. Andere scholen consulteren, kenniskringen bezoeken en het geleerde verwerven in de eigen professionele situatie. Samen met ouders en kinderen kijken naar wat er gebeurt, wat er had moeten gebeuren en je afvragen hoe dat komt. Dát zijn de ingrediënten die nodig zijn om professionalisme naar een hoger niveau te tillen.

Misschien dat dat ooit komt, als de Alpo uitgelekt is.